Wat is het verschil tussen omtrek en oppervlakte?
Clipphanger
Op school krijg je te maken met allerlei ‘bijzondere’ figuren. In de klas… En in je schrift! Aan deze mooie figuren vallen in elk geval 2 dingen te meten: de omtrek en de oppervlakte. De omtrek bepaal je door om de figuur heen te lopen. Een vierkante tafel heeft 4 dezelfde kanten (ja, hèhè). Als elke kant nou 1 meter is, ja, begin maar met lopen, dan is de omtrek van de tafel ‘dus’ 4 meter. Een touw van 4 meter lang kan je dan precies om de tafel heen leggen. Mmmm, satisfying! Het woord ‘oppervlakte’ gaat over de grootte van de figuur als je d’r van bovenaf naar kijkt. Bijvoorbeeld weer je tafel. Die is 1 meter bij 1 meter, da’s precies 1 ‘vierkante meter’, zo noemen we dat. Een grote tafel is wel 2 vierkante meter, en de tafel van de koning is wel 30 vierkante meter, maar die heeft dan ook heel veel honger. Kleinere oppervlaktes meet je in vierkante centimeters. Een reepje chocola bijvoorbeeld is 60, o nee, 54 vierkante centimeter.
Die vierkante eenheden worden trouwens niet alleen gebruikt bij vierkanten, maar ook bij driehoeken en zelfs bij cirkels. Al komt er dan wel wat meer rekenwerk bij kijken…