Tweelingzusjesmagie

Méér Muziek in de Klas: muzikale verhalen

Ik weet het nog goed, onze allereerste schooldag. De wekker ging supervroeg: Wakker worden! Hop, hop! Wangen wassen, billen wassen, kleren aan, ontbijten! Mama is onze wekker. Hille en ik stonden tegelijkertijd naast ons stapelbed. We keken elkaar aan en precies op hetzelfde moment juichten we: ‘Tijd voor school!’ Je vraagt je nu vast af – waarom júíchten jullie? Maar het was onze állereerste schooldag! We dachten dat het leuk zou worden. We hadden nog nooit gehoord van saaie sommen of duivelse dictees. Maar goed, we gingen dus wangen wassen, billen wassen, kleren aan en ontbijten. Ik nam een boterham met hagelslag. Hille nam een boterham met hagelslag. Wij zijn tweelingzusjes. We vinden altijd precies dezelfde dingen lekker en leuk. Ons lievelingsdier is de pinguïn, ons lievelingseten is pizza met ananas en onze lievelingsvriendin is Meltem. Maar we lijken niet alleen vanbinnen op elkaar, ook vanbuiten. Daarom moeten we altijd een andere kleur trui aan, anders weten mensen niet wie wie is. Zelfs papa en mama raken dan in de war. Hille en ik zijn een tweeling, we lijken veel op elkaar Hille en ik zijn een tweeling, dezelfde ogen, hetzelfde haar Ze lijkt op mij en ik op.. Met een mond vol brood en hagelslag, begon Hille te vertellen over haar droom. Nu denk je misschien: met volle mond – dan kon jij dat toch helemaal niet verstaan? Jawel hoor, dat kon ik wel. Dat komt door de magische verbinding tussen tweelingzusjes. Ik vertaal wel even wat ze zei: ‘Ik droomde dus dat we vannacht op een piratenschip zaten en op zoek waren naar een grote schat maar ondertussen achtervolgd werden door zombie-eenhoorns!’ En ook dat is tweelingmagie: we dromen elke nacht dezelfde dingen. We kunnen bovendien ook elkaars gedachten lezen. En heeft een van ons pijn? Dan voelt de ander dat ook. Eigenlijk zijn we dus één persoon, maar dan met twee lichamen. Zij lijkt op mij en ik op haar Mama bracht ons naar de klas. Daar zaten allemaal nieuwe kinderen achter hun tafeltjes. We kregen een luchtkus van mama en toen liep ze weg. Niet veel later kwam een vrolijke vrouw met rode krullen binnen. ‘Goedemorgen allemaal!’ zei ze blij. ‘Ik ben juf Joke.’ ‘Goedemorgen juf,’ zei iedereen in koor. Behalve ik. Ik zei: ‘Hatsjie!’ ‘Gezondheid,’ zei de juf. Hille en ik keken elkaar verbaasd aan. Normaal niezen we áltijd samen. En nu nieste ik ineens alleen! ‘Hatsjie!’ deed ik weer. ‘Hatsjie!’ ‘Dat is drie keer!’ zei de juf, nog altijd op een vrolijke toon. ‘We krijgen dus mooi weer morgen!’ ‘Hatsjie!’ ‘Of toch niet.’ Ik moest nog een paar keer niezen en de juf liep naar ons toe. Bij elke stap die ze zette, nieste ik weer. ‘Gaat het wel?’ vroeg ze. Maar het ging niet. Ik leek wel een niesmachine. Het hield maar niet op – na elke hatsjie kwam er weer een nieuwe hatsjie. Dus de juf belde snel mijn moeder. Ze vond het vreemd dat ik ineens zoveel moest niezen. Maar ik vond het vooral vreemd dat Hille niet moest niezen. In de auto nieste ik nog één keer, een klein mini-niesje. Daarna niet meer. We gingen thuis op de bank zitten. Het was een beetje gek om zonder Hille op de bank te zitten. Mama keek mij aan, wachtte even. Er kwam nog steeds geen nies. ‘Hm,’ zei ze toen. ‘Dan breng ik je maar weer naar school.’ We reden naar school. Geen nies. We stapten uit de auto. Geen nies. We gingen de school binnen. Geen nies. We gingen de klas in, de juf zei: ‘Hallo.’ En ik zei: ‘HATSJIE.’ We gingen diezelfde dag nog naar de dokter. Het was de eerste keer dat ik daar in mijn eentje zat. Als Hille ziek is, ben ik ziek. En als ik ziek ben, is Hille ziek. Ik begon me dus echt zorgen te maken: was dit nu het einde van onze tweelingzusjesmagie? De dokter nam mijn temperatuur op, keek in mijn keel, mijn neus, mijn oren en haalde toen een gum tevoorschijn. ‘Ruik hier eens aan.’ Ik vond het een beetje vreemd, maar volgens mama moet je altijd naar de dokter luisteren. Dus ik rook aan de gum. ‘Geen nies,’ mompelde de dokter en ze hield daarna een rekenschrift voor mijn neus. Na het rekenschrift moest ik aan een etui ruiken, een pen, een schooltas, een whiteboardstift. En iedere keer mompelde ze: ‘Geen nies.’ ‘Wie geeft jou les?’ vroeg ze toen. ‘Juf Joke,’ wilde ik zeggen, maar in plaats daarvan zei ik: ‘Juf HATSJIE!’ ‘Aha,’ zei de dokter. ‘Jij bent allergisch voor juffen!’ ‘Hatsjie!’ antwoordde ik. Sommige kinderen zijn allergisch voor pinda’s of honden, anderen voor gluten of huisstofmijt. En ik voor juffen. Hatsjie! Mama reed meteen terug naar school. Ik was een beetje verdrietig, want dit was voor het eerst dat ik iets had en Hille niet. Ze had niet één keer met mij mee geniest. Dit was dus echt het einde van onze tweelingzusjesmagie. Wat als het nu echt over is? Is het voorbij, tussen mijn zus en mij? Alles is anders en ik mis onze magie We zongen altijd een tweelingmelodie En we deden alles samen, en we waren blij Nu zit ik bij de dokter en Hille is er niet eens bij. We gingen niet naar mijn lokaal. Daar kon ik niet komen zolang juf – hatsjie! – Joke daar lesgaf. We gingen naar de directrice en mama vertelde haar wat de dokter had gezegd. ‘Dat is een probleem,’ zei de directrice, ‘want volgens de wet móéten alle kinderen naar school.’ ‘Gelukkig had de dokter een oplossing,’ zei mama. ‘Ze heeft les van een meester voorgeschreven. Dan zijn de klachten zó voorbij.’ ‘Dat is een probleem,’ zei de directrice. ‘Nee,’ zei mijn moeder. ‘Dat is een oplossing.’ ‘Er zijn erg weinig meesters in het land,’ legde de directrice uit. Ze begon toch met zoeken en zette meteen een advertentie in de krant, ‘29 lieve leerlingen zoeken meester’. Ze zette ook een advertentie op het internet, met een foto van onze klas en daarboven de zin ‘Word jij onze nieuwe meester?’ Maar een meester vond ze niet. Ze maakte een reclamefilmpje waarin ze zong: ‘geef jij leuk les? dan roep ik yes! kom naar onze school, hier maken we lol!’ Maar een meester vond ze niet. Ze ging bij huizen langs, deelde flyers uit in het winkelcentrum, liep met een megafoon door de stad. Maar een meester vond ze niet. Ze liet posters ophangen in bushokjes, huurde billboards langs de snelweg, maakte tiktoks. En ein-de-lijk kwam er een reactie: meester Daan uit Meerwaarderdam. Mijn tweede eerste schooldag was er dus een groot feest op school. De bakker bracht taart, er hingen ballonnen, slingers. Op het schoolplein was met stoepkrijt geschreven: WELKOM MEESTER DAAN. Gespannen wachtten we achter onze tafeltjes in de klas. En toen ging de deur open. ‘Hallo allemaal!’ zei Meester Daan. En iedereen zei: ‘Hallo!’ Bijna iedereen. Er klonk één harde HATSJIE. De hele klas draaide zich om en keek mij aan. Maar ik schudde snel mijn hoofd en wees naar Hille. Wat bleek? Zij was net als ik allergisch. Alleen niet voor juffen, maar voor meesters. En dus ook voor meester Daan uit Meerwaarderdam. De directrice zuchtte, mama zuchtte, de hele klas zuchtte. Ik zuchtte ook, maar dan van opluchting. Onze tweelingzusjesmagie werkte dus nog steeds! Nou ja, een klein beetje dan. Dezelfde ogen, hetzelfde haar We lijken nog steeds op elkaar

Lesmateriaal