Clipphanger

Wanneer schrijf je jou en jouw?

Kiezen tussen ‘jou’ en ‘jouw’ is voor veel mensen een hele klus. Nou ja, niet voor jou natuurlijk, maar wel voor jouw zus. Kijk, zo hoort het! ‘Jouw’ (4 letters, wel een w) is een bezittelijk voornaamwoord en verwijst dus naar bezit: ‘ik heb jouw fiets geleend’. ‘Jou’ (3 letters, geen w) is een persoonlijk voornaamwoord en verwijst naar een persoon: ‘Ik heb jou zien fietsen’. Dat kan je toch wel onthouden? Zo niet, dan heb ik voor jou (persoon, dus zonder w) nog een ezelsbruggetje om overheen te fietsen: Bij twijfel vervang je het woordje jou(w) in jouw hoofd door ‘mij’ of ‘mijn’: ‘Jou’ of ‘jouw’ fiets is misschien moeilijk. Maar denk eens aan je eigen fiets? Dat is natuurlijk ‘mijn’ fiets. Dan weet je ook dat het ‘jouw’ fiets moet zijn, met een w. Want: komt er bij ‘mij’ een n-etje bij, dan doet er bij ‘jou’ een w-tje mee.