Fruit op Tafel

Plussommen tot en met twintig

Vandaag oefenen we plussommen boven de 10 met mandarijnen, citroenen, perziken, frambozen en bramen. Bij sommen met antwoorden boven de 10 rekenen we eerst tot 10 en daarna doen we de rest erbij. Zijn jullie klaar? Optellen maar! Ik wil graag 16 mandarijnen. Er staan al 4 mandarijnen op tafel. Hoeveel moeten er nog bij als ik 16 mandarijnen wil hebben? We gaan eerst naar 10. Met 6 erbij heb ik er alvast 10. En met nog zes erbij… heb ik er 16. 6 + 6 = 12, dus: 4 mandarijnen met 12 erbij is 16 mandarijnen. 4 + 12 = 16. Dan nu, citroenen. Ik hád er hier 17, maar er zijn er een paar weg! Ik zie er nog maar 8. Hoeveel citroenen hebben zich verstopt? Met 2 verstopte citroenen erbij heb ik er alvast 10 en daar komen er nog 7 tevoorschijn. Nu zijn er weer 17. 2 + 7 = 9, dus: 8 citroenen plus 9 maakt 17 citroenen. 8 + 9 = 17. Kijk, lekkere perziken. En ik wil er graag 18. Er zijn er al 6. Hoeveel moeten er nog bij als ik 18 perziken wil hebben? Oké, eerst weer naar 10. Met 4 perziken erbij hebben we er alvast 10. En daar nog 8 bij maakt 18 perziken. 4 + 8 = 12, dus 6 perziken, 12 erbij, is dan 18 perziken. 6 + 12 = 18. Hee, er waren net 19 frambozen, er hebben zich een paar verstopt! Hier zijn er nog maar 5. Hoeveel zijn er weg als ik eerst 19 frambozen had? Dat wordt een flinke som. Eerst weer naar 10. Met 5 frambozen erbij zijn er weer 10 en daar dan nog eens 9 bij. Dan heb ik er weer 19! En 5 + 9 = 14, dus 5 frambozen plus 14 frambozen is 19 frambozen. 5 + 14 = 19. En als laatste: bramen. Ik wil graag 20 mooie bramen. Er staan er al 7. Hoeveel moeten er nog bij als ik er 20 wil hebben? We gaan eerst weer naar 10. Daar zijn er alvast 3. En daar zijn er nog 10, die doe ik er ook bij! Nu heb ik er 20. En 3 + 10 = 13. Dus 7 bramen plus 13 bramen is dan 20 bramen. 7 + 13 = 20. Goed gedaan, fruitjes! Brrrravo! Was dat hem alweer? Reken maar van yes!