Hoe word je verpleegkundige?

Maar hoe word je eigenlijk wijkverpleegkundige? Tot ziens jongens. Doei. Daarvoor heb je verschillende soorten opleidingen verpleegkunde. Bijvoorbeeld deze aan de Hogeschool van Amsterdam. De opleiding duurt vier jaar en daarmee kun je dan verpleegkundige worden in het ziekenhuis, in een instelling of in de wijk. Dit zijn eerstejaars studenten. Loes, jij bent docent. Wat leer je nou eigenlijk allemaal tijdens de opleiding verpleegkunde? Nou, studenten leren eigenlijk heel veel verschillende dingen. We zijn nu met een groep eerstejaars studenten en zij leren vooral de basiszorg en verpleegkundige handelingen. Daarbij kun je denken aan hoe je iemand moet verzorgen in bed. En wat studenten nu aan het doen zijn is bijvoorbeeld iemand verplaatsen in bed. Dus ze leggen bijvoorbeeld ook iemand op de zij om ervoor te zorgen dat de patiënt niet benauwd kan worden. Aha. Ja, verder moeten ze ook een patiënt kunnen wassen in bed en als ze dat doen controleren ze de huid ook op wondjes en op doorligplekken. En ze moeten leren hoe je iemand kunt helpen met eten en drinken in bed zonder dat hij zich verslikt. Dat kan namelijk gevaarlijk zijn, want van verslikken kun je een longontsteking krijgen. Ik mag nu even patiënt zijn tijdens de les vitale functies. Wat is dat precies? Nou, vitale functies zijn eigenlijk lichamelijke functies die ons informatie geven over je gezondheid. Dus die moeten allemaal goed zijn. OK. En studenten kunnen bijvoorbeeld je temperatuur meten, maar ook je hartslag. Ja, 37,1. Dat is perfect. Alles goed? Ja, zeker goed. Nou, fijn. Ja, en naast de temperatuur en je hartslag meten ze ook altijd het zuurstofgehalte in je bloed en meten ze je bloeddruk. Ik voel me net echt een patiënt. Al die dingetjes, OK. Oh dit gaat heel strak. Ja klopt. Oh. Bloeddruk 124 over 67 is ook heel goed. Studenten moeten bijvoorbeeld ook weten als je bloeddruk bijvoorbeeld te laag is of je zuurstof saturatie te laag. Dan leren studenten ook waar dat vandaan komt, wat het betekent, maar ook wat ze moeten doen. Oké, ze leren dus gewoon heel goed een vinger aan de pols te houden. In het tweede jaar van de opleiding leer je de meer ingewikkelde verpleegkundige handelingen. En dat doen ze hier eerst op poppen. Er zijn kinderen, baby's, mannen en vrouwen. Want ja, iedereen is natuurlijk verschillend. En wat zijn jullie nu aan het doen? De studenten zijn nu aan het leren om het bloed af te nemen en dat leren ze eerst op kunstarmen, voordat je dat bij een echte patiënt kan doen. Ja dat snap ik wel, want volgens mij is dat best lastig. Hoe vind je dat? Je moet er handig in worden, maar op een gegeven moment is het wel leuk als je een beetje door hebt. Mag ik dat ook eens proberen? Ja, zeker! En dan is het de bedoeling dat je een beetje dit doet. Hem erin schuift? Ja. Dus zo, en dan zo. Ja heel goed En dan schuif ik hem erin. Ja. Wow. Oh, er komt bloed uit. Nou, je hebt heel goed gedaan. Dank je. En ze leren ook eerst op poppen hoe ze bijvoorbeeld een infuus moeten prikken, op een onderarm of op een hand. En hoe je bijvoorbeeld plas moet controleren. Ja, dat klopt. We kijken naar de hoeveelheid, naar de kleur en wat er eventueel mis kan zijn. Dus Hans, we leren eigenlijk ook al van alles tijdens de opleiding over ziektes. Ja, ze leren hoe het lichaam werkt en wat voor ziektes er zijn en hoe dat dan in het lichaam werkt en wat je er dus allemaal aan kan doen. En wanneer je bijvoorbeeld een arts moet waarschuwen. Hoe verder je in de opleiding verpleegkunde komt, hoe moeilijker de verpleegkundige handelingen die je leert. En die oefenen ze ook op deze robot poppen. Hans waarom is dat? We oefenen het op deze poppen omdat die kunnen reageren, die kunnen hoesten, die kunnen benauwd worden. Zoals nu zijn de studenten bezig met de maagsonde. Ja, ik zie het. Dat ziet er heel naar uit. Maar dat betekent dat er dus een slangetje door je neus helemaal naar je maag gaat en daar kan dan bijvoorbeeld voedsel doorheen lopen. Ja. Maar waarom wordt dat op zo'n pop geoefend? De handeling zelf kan daardoor best wel gevaarlijk zijn voor patiënten. Maar om het hier te oefenen leren de studenten hoe ze daar dus mee om moeten gaan. Als die patiënt gaat hoesten, dan weten ze wat ze moeten doen. Oké, dus stel je voor de pop gaat dan hoesten, dan weet je dus oeh, ik heb even iets niet helemaal goed gedaan. Precies. Dat is best wel een flinke verantwoordelijkheid hoor. En daarom moet je in het derde en vierde jaar ook veel stages lopen. Om verschillende soorten mensen zo goed mogelijk te leren helpen. Ben ik de eerste op je route vandaag? Ja, dat klopt inderdaad.