Wat doet je lichaam met suiker?
Via je voedsel komen er allemaal suikers je lichaam binnen. En via alles wat je drinkt. En die suikers, dat zijn: Dat is sucrose Ja. Fructose En? En lactose. En die drie suikers worden door je lichaam omgezet in glucose. Maar wat doet je lichaam dan met glucose? Laten we zeggen, dit balletje zijn de suikers. Die komen via je mond je lichaam binnen en via je maag gaan die naar je darmen. En in je darmen wordt het opgenomen in je bloed. In je bloed is de eerste opslag van suiker. Dat noemen we de bloedsuikerspiegel. Daar kan eigenlijk niet zoveel suiker in. Dus in dit kleine bakje dat is een beetje de suikers die in je bloed zitten. Oké. Als je dan nog meer suiker gegeten hebt dan er in je bloed kan dan kom je bij de eerste opslag. Die vindt plaats in de lever en in de spieren van bijvoorbeeld je armen en benen. Daar kan dan suiker worden opgeslagen. Dus als een soort pakhuis voor alle overige suiker. Ja. O, kijk hoeveel daarin past! Dat is een suikeropslag die je heel makkelijk kunt gebruiken. Als je gaat sporten of rennen gebruik je die suiker voor energie. Handig. Het probleem met die opslag in je lever en spieren is die is op gegeven moment vol. Ja. Als je dan toch nog meer suiker eet, wordt het opgeslagen als vet. Vetopslag is eigenlijk onbeperkt. Dat betekent, deze is nu vol, maar we kunnen nog meer vet maken. Ja, hupsakee. En zo gaat dat. Precies, maar die vetopslag het is niet dat je spieren en lichaam daar nog glucose uit kunnen halen als je gaat sporten, of wel? Dat duurt een stuk langer. Maar zeker, dus je vetopslag kun je ook weer kleiner maken door juist te gaan bewegen. Mijn collega Anton is hersenonderzoeker en weet waarom je toch zo graag zoveel suiker eet terwijl het niet zo goed voor je is. Suiker is de belangrijkste brandstof voor ons lichaam. Voor onze organen, voor de spieren, om te bewegen. En het is de belangrijkste brandstof voor de hersenen. De hersenen kunnen alleen maar op suiker. Dus het is ontzettend belangrijk dat je genoeg suiker neemt. Maar je moet wel bedenken dat vroeger, duizenden jaren geleden tot ongeveer zo'n 200 jaar geleden, toen had je nog niet geteelde suiker of producten van suiker. Nee, je had geen suikerfabriek of zo. Nee, precies. Dan moesten ze alle suiker uit de natuur halen. Bijvoorbeeld honing. Ja. En vers fruit. Ja. En als je dat vond, moest je het onmiddellijk gaan eten. En zoveel mogelijk, en heel efficiënt opslaan, in vet om dan die winter zonder fruit en alles te overleven. Ja, precies. Tegenwoordig hebben we meer dan genoeg. Is suiker altijd en overal. Maar die hersenen die zijn helemaal geprogrammeerd door de evolutie om maar suiker lekker te vinden. En daarvoor hebben ze een soort trucje bedacht. Als ik deze hersenen even pak dan zit hierzo dat beloningssysteem. En dat beloningssysteem bevat een stofje, en dat heet dopamine. En als dopamine vrijkomt in je hersenen, dan word je daar blij van. Onze hersenen zijn zo geprogrammeerd door al die eeuwen heen dat wij dat suiker nog steeds willen. Maar tegenwoordig hoef je alleen maar naar de kast te lopen. Of naar de koelkast. Ja. En dan heb je de suiker. Dus dat bewegen is er niet meer. Dus de oplossing voor die toegevoegde suiker aan heel veel van onze voedingsmiddelen zit hem eigenlijk in bewegen? Dus gaan we sporten. Gaan wij sporten? Zullen we gaan doen? Maar dit is toch geen sporten! Nee, maar dit is gratis bewegen. En bedenk wel, onze hele maatschappij is alleen maar gemaakt voor lui zijn en gemak. Want ik had bijna de lift gepakt, maar jij zei: we nemen de trap. Precies, dus al die dingen moeten we gaan doen. Pa-pa-pa! Maar we gaan ook sporten toch? Gaan we nu doen. Oké, kom maar! Hoppa!