Wie zijn de gastarbeiders?

'Waar kom je vandaan?'. Dat is een van de vragen die mij het meest gesteld wordt. En dan zeg ik altijd: ik kom uit Rotterdam. 'Maar waar kom je echt vandaan?'. O, dat is wat je bedoelt! Daarvoor moet ik terug naar de jaren 60. Toen is mijn familie van Marokko naar Nederland gekomen en ben ik in Rotterdam geboren. Dus ik ben Nederlands. Maar ik ben niet de enige waarvan de familie buiten Nederland is geboren. Hallo kinderen! Hallo! Ik heb een vraag voor jullie. Wie heeft er ouders of opa en oma die niet in Nederland zijn geboren? Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht. Elisa, waar komen jouw ouders of opa en oma vandaan? Mijn opa en oma komen uit Turkije. Ayden, waar is jouw familie geboren? Mijn vader kwam uit Suriname en dat was het. En jij? Mijn oma komt uit Indonesië. En Dunya, waar is jouw familie geboren? Mijn moeder, opa en oma komen uit Marokko. En weet je ook waarom je familie naar Nederland is gekomen? Mijn opa om te werken, als gastarbeider. Na de Tweede Wereldoorlog, begin jaren 60 ging het heel goed met de Nederlandse economie. Er was heel veel werk, maar er waren te weinig mensen. Dus ging Nederland op zoek naar mensen in andere landen. Bijvoorbeeld in Italië, Spanje, Griekenland, Joegoslavië, Turkije en Marokko. Daar waren mensen met geen of slecht betaald werk en het was de bedoeling dat ze hier zouden komen werken en terug zouden gaan. Daarom werden ze gastarbeiders genoemd. Hallo! Hallo. U bent de moeder van Dunya? Ja, dat klopt. En uw vader is als gastarbeider naar Nederland gekomen? Ja, dat klopt. Begin jaren 70 kwam hij naar de steenfabriek in Udenhout als jongeman van 23. Ze hadden mensen nodig en mijn vader wilde graag werken. Dunya's opa is een van de tienduizend gastarbeiders die in de jaren 60 en 70 naar Nederland kwamen. De meerderheid van deze gastarbeiders woonden en werkten in de industrie. Bijvoorbeeld de Rotterdamse haven. En ook in stoffen- en kledingfabrieken in het oosten van het land. Ze deden vaak zwaar werk waar Nederlanders niet altijd zin in hadden. Ze maakten vaak lange dagen en leefden in simpele pensions waar ze vaak met meerdere mensen een kamer moesten delen. Salaam. U bent de opa van Dunya? Ja. Kijk, eindelijk. Waar zijn we nu? We zijn bij de Steenfabriek Udenhout. En hier heeft u gewerkt, hè? Jazeker. Ik moest hier stenen sorteren op deze plek. Was het zwaar? Ja, we moesten heel zwaar en hard werken. U heeft grote spierballen gekregen! Jazeker. Een echte baksteen. Dit soort bakstenen maakte je? Ja, deze maakten we. Dit is een goede, zware steen. Ze stonden op om zeven uur ’s ochtends, liepen naar de fabriek, werken, werken, werken, totdat de volgende ploeg aan de slag kon. En dit allemaal om stenen te maken. Stenen die hard nodig waren, want er moesten huizen gebouwd worden. U heeft eigenlijk Nederland opgebouwd, letterlijk. Toen u net in Nederland kwam, hoe was dat voor u? Was het gek om in Nederland te zijn? En hoe had u contact met uw familie in Marokko? Cassette! In die tijd had je geen internet of telefoon. Je had alleen brieven schrijven en cassettebandjes opnemen. Dat was de manier om te communiceren met je familie in Marokko of een ander land. Ja. Het was de bedoeling dat de gastarbeiders tijdelijk zouden blijven. Maar omdat de fabrieksbazen ze niet kwijt wilden, en in het land van herkomst weinig goed betaald werk was, bleven de gastarbeiders in Nederland. Maar ze misten hun familie wel heel erg. In 1974 kwam er een wet waardoor de gastarbeiders hun achtergebleven familie over konden laten komen naar Nederland. Toen bleek dat veel gastarbeiders zouden blijven, dacht de Nederlandse overheid: we moeten iets gaan doen. Zoals taalles geven en betere woningen, zodat ze goed mee kunnen doen in de Nederlandse samenleving. Maar wat betekent goed meedoen? Moesten de gastarbeiders en hun kinderen precies hetzelfde zijn als andere Nederlanders? Of was er ook ruimte voor de eigen taal en cultuur? Hoe was het voor jou om op te groeien als dochter van een gastarbeider? Als kind ben je je er natuurlijk niet van bewust, maar later merk je wel verschil. Want je gaat mee naar doktersafspraken, je leest de brieven voor je ouders. Je merkt wel dat er iets anders is en dat dat soms ook gewoon lastig is. Je leeft een beetje in twee werelden. De wereld thuis: de Marokkaans-islamitische wereld. En de Nederlandse wereld: op school, met je vrienden, buiten. Het is wel schakelen. En voor een kind is dat echt zoeken. En meiden, hoe is dat voor jullie om met meerdere culturen op te groeien? Eigenlijk heel erg leuk. Omdat we vooral heel veel nieuwe dingen aan het leren zijn. En twee talen vind ik ook heel erg leuk om te leren. En drie en vier. Wist jij veel over het leven van je vader als gastarbeider in die tijd? Nee, eigenlijk niet. Ik was twee toen ik naar Nederland kwam. En pas later, toen mijn kinderen opgroeiden, ben ik me daar meer bewust van geworden. Omdat zij ook hun eigen identiteit aan het ontwikkelen zijn. En dat was voor mij aanleiding om hier onderzoek naar te doen. Halima, jij wilde toen meer weten over het leven van je vader en van andere gastarbeiders. Hoe heb je dat toen aangepakt? Ik ben eerst met mijn vader gaan praten en ik heb naar zijn verhalen geluisterd. Maar ik was ook benieuwd naar wat er is opgeslagen in archieven en musea. Wat is er eigenlijk echt bekend over deze generatie? Zoals je hier achter mij ziet, zie je vooral witte mannen. Dus die verhalen zijn jarenlang verzameld. Verhalen van vrouwen en mensen met een migratieachtergrond zul je hier bijna niet vinden. Dus er was bijna niks toen Halima hier kwam. Had je dat verwacht, Halima? Ja, ergens misschien ook wel, maar ik hoopte wel natuurlijk dat er wat te vinden was. Ook in de jaarboeken van de steenfabriek staat maar een klein alineaatje over deze mannen. En eigenlijk waren ze er wel, maar ze waren ook onzichtbaar. En dat zie je ook terug in de archieven. En dus vroeg het Stadsmuseum Tilburg Halima die verhalen te gaan verzamelen om deze geschiedenis vast te leggen. Hallo! Weet u nog toen u voor 't eerst naar Nederland kwam? Ja, in 1978. En waar bent u gaan werken? De staalfabriek. En waarom is dat belangrijk? Het is belangrijk voor de mensen die nu in Nederland leven met een migratieachtergrond. Het versterkt hun eigen identiteit, om te weten waar je vandaan komt. Maar het is ook een gedeelde geschiedenis, die van ons allemaal. En zo voorkom je dat een stuk geschiedenis verloren gaat. Ja. Nou ja, we doen ons best, hè? Zeker. Dit is 'm. Zo. Dit is de verhalenkamer. Uit mijn onderzoek is een tentoonstelling gekomen: 'Ode aan mijn vader, de gastarbeider.' En alle mensen die je hier ziet zijn door mij geïnterviewd. Halima, jij hebt zoveel tijd en energie erin gestoken om deze verhalen allemaal te verzamelen. Wat heb je geleerd over je vader en de gastarbeiders met dit onderzoek? Er is veel te doen geweest over de komst van gastarbeiders naar Nederland. Ze namen hun gebruiken mee, ze namen hun goden mee. Maar wat je ziet, is dat ze een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan de Nederlandse economie. Ze hebben zwaar fysiek werk geleverd. En doordat ze hier zijn gebleven, met hun kinderen en kleinkinderen, zijn ze ook het gezicht van de samenleving zoals we die nu kennen. Drie generaties! Yes. Dunya, lachen! Drie, twee, een, tajine!