Wie was Trijntje?

Wie is deze vrouw en wat heeft zij te maken met onze voorouders in het stenen tijdperk? Even kijken. Volgens mij is het daar. Kijk, hier is het. Op deze plek werd zo'n dertig jaar geleden heel diep onder de grond iets heel bijzonders opgegraven, namelijk het skelet van een vrouw. Een vrouw die heel lang geleden tijdens de steentijd leefde en omdat daar de spoorlijn loopt, noemde ze haar Trijntje. Kijk, hier ligt ze. Trijntje, het oudste skelet dat ooit gevonden is in Nederland. Maar liefst 7500 jaar oud. En dan denk je misschien oh, wat eng. Maar het is ook heel bijzonder omdat er namelijk heel veel van haar bewaard is gebleven. Hier, moet je kijken naar die voeten, daar je echt nog heel goed al die botjes zitten. En de schedel is ook nog bijna helemaal heel gebleven. Ja, ik word nu heel nieuwsgierig naar deze vrouw, want wie was zij en hoe leefde zij zo lang geleden in ons land? Daarvoor moet ik bij jou zijn, Luc, jij bent archeoloog en conservator van het Rijksmuseum van Oudheden. Uit welke tijd komt Trijntje en hoe zag Nederland er toen uit? Nou, Trijntje komt uit de prehistorie, uit een periode die we de middensteentijd noemen. En Nederland ziet er dan eigenlijk heel anders uit. Het is het einde van de laatste ijstijd. Het wordt warmer, de zeespiegel stijgt en het westen van Nederland is eigenlijk één groot moeras. Net zoals je hier nog kan zien in Nationaal Park de Biesbosch. Overal rivieren en kreken. En in dat natte gebied, daar wonen dus ook al mensen? Ja, het zijn eigenlijk de eerste bewoners van dit rivierenland. En we noemen ze jager-verzamelaars. Ze wonen dus ook niet op één plek, maar ze trekken eigenlijk rond in het landschap, op zoek naar planten om te verzamelen en dieren om op te jagen. Trijntje is dus eigenlijk een soort oermoeder van ons. Maar hoe kan het dat zij zo goed bewaard is gebleven? 7500 jaar geleden, in de tijd dat Trijntje leefde in de middensteentijd, was het westen van Nederland een groot moeras met rivieren en kreken. Het was hier dus heel nat, hè Luc? Dat klopt ja, maar op sommige plekken langs de rivier had je eigenlijk hele hoge zandduinen, verhogingen die in de ijstijd zijn ontstaan. Die noemen we donken. En dan kon je eigenlijk prima droog op wonen. Dus Trijntje woonde ook op zo'n donk. Klopt ja. Trijntje is gevonden in een graf op zo'n donk, zo'n zeven meter onder de grond. Maar hoe kan dat nou zo diep zijn? Die donken zijn in de loop van de tijd, het duurde heel lang, bedolven geraakt. Die donken zijn dus verdwenen onder dikke lagen veen en klei uit de rivieren. En zijn daarom ook haar botten zo goed bewaard gebleven? Want normaal gesproken vergaat dat helemaal, toch? Ja, dat klopt eigenlijk wel. Dan komt er zuurstof bij en dan kunnen bacteriën gewoon hun gang gaan, die breken het lichaam en de botten af. Maar doordat Trijntje dus onder die lagen veen en klei lag en eigenlijk onder de grondwaterspiegel, is het allemaal heel goed bewaard gebleven. Trijntje hoorde bij de jager-verzamelaars. Ze woonde niet altijd op dezelfde donk. Nee, dat klopt. Eigenlijk denken we dat de donk waar ze gevonden is het winterkampement was, dus daar woonde ze in de winter. Daar gingen ze vissen, jagen op watervogels, otters en bevers voor de pelzen, wild zwijn. Er was eigenlijk het hele jaar genoeg te eten. En in de zomer gingen ze met de kano, peddelden ze naar het zuiden, naar de Brabantse zandgronden hogerop. Klinkt eigenlijk wel goed. Ja. Maar ze hadden dus ook kano's. Hoe weten jullie dat? Nou, we hebben eigenlijk nog veel meer in de buurt gevonden. Bijlen van gewei, priemen en naalden van de botten van vogels. Een kano van een boomstam van een linde en zelfs het skelet van een hond. Echt? Ja. Dus ze hadden 7500 jaar geleden al gewoon honden als huisdier. Ja. Cool. Omdat ze het skelet van Trijntje hadden, konden wetenschappers ook een reconstructie, een soort wassen beeld van haar maken. En die ligt hier vlak bij de plek waar ze gevonden is. Oh, kijk. Eigenlijk ziet het er gewoon heel normaal uit, toch? Een beetje alsof het m'n moeder had kunnen zijn. Want hoe oud zou ze zijn? Vijftig, zestig, denk ik? Ja, zo tussen de veertig en de zestig. Dat weten we door onderzoek aan haar botten. Daardoor weten we ook dat ze ten minste één kind gehad heeft. En door nieuw onderzoek van botmateriaal van mensen uit die tijd weten we dat ze waarschijnlijk een donkere huidskleur hadden en blauwe ogen. Dus Trijntje had waarschijnlijk een donkerdere huid en zo komen we dus steeds meer te weten over de middensteentijd. En over Trijntje. Maar hoe zag haar dagelijks leven eruit? De jagers-verzamelaars van de stam van Trijntje trekken rond in een rivierengebied en ze wonen op donken aan de rivier. Ze hebben een zomerkamp en een winterkamp, zoals dat daar. Ja, en dit is zo'n winterkamp. Luc, hoe ziet het leven van die mensen en van Trijntje er eigenlijk uit? Ze wonen hier met een paar groepjes bij elkaar, een paar families, 20 tot 25 mensen in dit soort hutten van takken en twijgen. Mooi. En ook eigenlijk vlak bij het water, waar je heel handig met de kano aan kon landen. Het is echt een soort klein dorpje. Ja, eigenlijk wel. Heel gezellig. Heel gezellig. Ze kennen in die tijd nog geen ijzer, dus maken ze gebruik van stenen werktuigen. Ja klopt, dit is vuursteen. En als je daar een goeie klap op geeft, komen er hele vlijmscherpe stukken vanaf. Een soort mesjes, moet je voelen. Zo, dat is echt superscherp. En hier kunnen ze dan messen van maken? Ja, je hebt bijvoorbeeld een stuk gewei of hout en daar kun je het inzetten en dan krijg je een hele mooie dolk om mee te snijden of een krabber om huiden mee schoon te maken. En ze gebruiken dan dus ook deze bijvoorbeeld, dit zijn bijlen van gewei en van vuursteen ook weer. En van vuursteen kun je ook pijlen maken om te jagen bijvoorbeeld. Want de jacht is heel belangrijk om aan eten te komen, toch? Ja, met jacht kun je aan voedsel komen. En vrouwen die jagen natuurlijk ook gewoon mee. En ze jagen op watervogels en op otters en bevers voor de pelzen, maar bijvoorbeeld ook op edelhert en wild zwijn. Ja, want eigenlijk is het gewoon: je moet pakken wat je pakken kan. Ja, voor het voedsel, maar je gebruikt ook eigenlijk alles van zo'n dier. Dus van de botten kun je werktuigen maken en van de huiden kleding maken. En wat grappig is: Trijntje heeft hele afgesleten kiezen en we denken dat dat komt omdat ze heel veel op leer gekauwd heeft om het soepel te maken. Zit je? Ja hoor. Okee. Ja. Ja, de kreken en rivieren stikken natuurlijk van de lekkere vis. Klopt, die vangen ze met vissperen en met fuiken van wilgentenen. Okee, zullen we eens zo'n fuik uitzetten om te kijken of we een lekkere steentijdvis kunnen vangen? Lijkt me een goed plan. Kijk, daar gaat 'ie. Trijntje en haar stamgenoten verzamelen het hele jaar door planten, bessen, knollen, maar ook paddenstoelen en noten. En bijvoorbeeld deze dennennaalden, want daar maken ze dan soep en thee van. Ja, dat kan eigenlijk prima. Als je een zak hebt van dierenhuiden met water erin en je doet dat daarin en duwt een gloeiendhete steen uit de uit het vuurtje erin, dan kun je prima soep of thee maken. Oh ja, dat gaat natuurlijk koken dan. Inderdaad, en je kunt ook je vis in het vuurtje gaar laten worden en vlees erboven roosteren. Ja, dus ze hadden eigenlijk wel gewoon genoeg te eten en ook goed. Er was genoeg te eten, eigenlijk het hele jaar door. En je kunt vlees bijvoorbeeld ook drogen of noten verzamelen voor als het een keer wat minder is. Ja. Ik moet zeggen Luc, dat het leven van Trijntje eigenlijk best wel chill was. Beetje jagen, varen, een visje vangen, heel veel vrije tijd, zo lekker bij het kampvuur hangen en muziek maken, dansen. Ja, dat is eigenlijk wel een prima leventje. Maar de tijd dat Trijntje leefde was ook het einde van het tijdperk van de rondtrekkende jagers en verzamelaars toch? Klopt ja. Rond die tijd komt in het zuiden van ons land een nieuwe groep binnen, dat zijn de eerste boeren en die brengen een totaal andere levenswijze met zich mee. Ze wonen op één plek, ze verbouwen graan en ze houden dieren voor vlees en later melk. En langzaam maar zeker worden de jagers en verzamelaars steeds meer boer en breekt de nieuwe steentijd aan. Jij maakt dat niet meer mee Trijntje, maar dank je wel, want dankzij jou weten we heel veel over het leven lang geleden in de middensteentijd.