Waarom hebben we haar?

Ik ben natuurlijk wel gezegend hè, met deze prachtige wilde lokken. Maar om eerlijk te zijn zou ik ook wel eens gewoon een keer een goeie dikke volle baard willen hebben. Of heel veel borsthaar. Ik sta hier naast José Joordens. Zij is bioloog en om te beginnen wil ik even weten: Waarom hebben we eigenlijk haar? Nou, haar is heel belangrijk, want het beschermt ons tegen de kou, maar ook tegen bijvoorbeeld zonneschijn, dat we niet verbranden. Dus het hebben van haar is heel belangrijk en we danken ons haar aan onze aapachtige voorouders die net zoals de apen nu, de chimpansee en de gorilla, behaard zijn. Bijna alle zoogdieren hebben lichaamshaar. Denk aan katten, honden, geiten, paarden, leeuwen, apen. En net als bij mensen zorgt het lichaamshaar er ook bij dieren voor dat ze minder snel afkoelen en beter beschermd zijn tegen de zon. En van de 5000 zoogdieren die er op de aarde leven, zijn er maar 11 haarloos. Bij dat kale clubje hoort bijvoorbeeld de olifant, maar ook dolfijnen, walvissen, de naakte molrat en wij, de mens. Maar als je ons haar nu gaat vergelijken, van de mens, met een gorilla of een andere aap, dan hebben we een stuk minder haar. Waardoor komt dat? Nou ja, hele goeie vraag. Dat weten we eigenlijk niet. Er zijn verschillende theorieën en een ervan die zegt bijvoorbeeld dat het komt omdat we onze parasieten wilden kwijtraken. Parasieten zijn kleine beestjes die kunnen kriebelen bijvoorbeeld. Maar ze kunnen ook echt ziektes veroorzaken. Dus het idee is als je je haar kwijtraakt, dan raak je die parasieten en die ziektes ook kwijt. Maar het blijven theorieën. Het blijven theorieën. Dit is hoe we denken dat de mens er een half miljoen jaar geleden uitzag. Er is wel haar op het hoofd en ook op de armen, de benen en rond de schaamstreek, maar lang niet zo veel als bij de mensaap. En dan vraag je natuurlijk af: Hoezo denken we dat de mens er toen zo uitzag? Want we hebben geen foto's uit die tijd. Er zijn ook geen fossielen van mensenhaar bewaard gebleven. Dus dit denken we dankzij de botten. Door DNA van opgegraven botten te onderzoeken en te analyseren, weten we dat de mensen in die tijd een donkere huid hadden en dus vooral in warme en droge gebieden leefden. En dan kun je ook bedenken dat we dus geen vachtje meer nodig hadden, maar wel nog genoeg haar om ons te beschermen tegen die brandende zon. Maar blijft een beetje gissen.