Waarom is de Stelling van Amsterdam werelderfgoed?

De belforten in België en Frankrijk. Het Potala Paleis in Lhasa. Fort Rohtas in Pakistan en de forten van De Stelling van Amsterdam. Wat hebben zij met elkaar gemeen? Ze zijn uniek in de wereld, 't zijn werelderfgoederen. Erkend door de Unesco, onderdeel van de Verenigde Naties. Je hoeft niet op wereldreis om ze te zien, want ons land kent ook werelderfgoederen. Waarom zijn deze plekken belangrijk en wat betekenen ze voor Nederland? Ik neem vandaag een kijkje bij een aantal forten van de Stelling van Amsterdam. De Stelling van Pythagoras heeft met wiskunde te maken. Maar deze stelling heeft daar niets mee te maken. Maar wel met forten, daar hebben we er veel van in Nederland. Herinneringen uit oorlogstijd, om ons te beschermen tegen geweren, bommen en granaten. Deze forten zijn speciaal gebouwd voor de Stelling van Amsterdam. Dit is de Stelling van Amsterdam. Een kring van 135 kilometer lang rondom Amsterdam. Met 42 forten, met dijken, sluizen, gemalen. Allemaal om de hoofdstad Amsterdam te beschermen. Het is een militaire verdedigingslinie. Gebouwd van 1883 tot 1920. Met als belangrijkste wapen en verdediging: water. Dit hele gebied rondom de hoofdstad kon vollopen met water als het moest. Op allerlei strategische plekken werden forten gebouwd. Zoals deze, Fort Pampus. En dat allemaal om onze hoofdstad te beschermen: Amsterdam. Maar waarom en tegen wie moesten wij ons toen verdedigen? Rond 1870 scheelt het niet veel of er breek hier oorlog uit. Tijdens de Frans-Duitse Oorlog maakt Nederland het leger strijdklaar. Gelukkig gaat die oorlog aan ons land voorbij. Maar de oorlogsdreiging leert ons dat de verdediging niet sterk genoeg is, dus tijd voor een nieuw verdedigingsplan. Op 18 april 1874 tekent koning Willem III de Vestingwet. Een nieuw verdedigingsplan voor Nederland met de nieuwste bouwtechnieken, de sterkste forten en modernste wapens. Tenminste, voor die tijd. Dit is Fort Spijkerboor in de Beemster. Het grootste landfort van de stelling. Met als belangrijkste functie: Schieten op de vijand. Dat kon vanuit deze geschutskoepels met enorme kanonnen. Met deze wielen kon de koepel draaien in de richting van het schootsveld. En de granaten gingen met een kettinglift naar boven. Hierboven kwamen ze aan en konden de kanonnen in om te worden afgevuurd. Door een speciaal sluizensysteem kwam het water de polder in. Dit gebied bij Fort Krommeniedijk werd onder water gezet door aan de ene kant sluizen te openen en ze aan de andere kant te sluiten. Zo kwam hier een laagje water van 40, 50 centimeter te staan. Dat lijkt niet veel, maar als je niet weet wat je tegenkomt tijdens het lopen, is dat levensgevaarlijk. Stel, de vijand rukt van die kant op. Dan zetten de soldaten de sluizen open, dit land loopt onder met water en vanuit dit soort schietgaten konden ze zo de vijand verjagen. En dan de vijand. Ja, die hadden het niet makkelijk! Ho ho! Ik loop nog in een warm pak door het water. Maar in die tijd had je soldatenkleding aan. Paard en wagen. En bij elke stap die je zette, kwam je laars vast te zitten in de blubber. En die groene bult daar, was het fort. Van daaruit werd je beschoten, je was een makkelijk doelwit. Als je de pech had in de buurt te komen van een sloot, zoals hier, kon je ook nog eens makkelijk verdrinken. Nee, dit was niet fijn voor een vijand. Aaa... Whoo. Als de complete stelling er in 1914 ligt, is 't het modernste verdedigingswerk ter wereld. Met een wapen dat iedere vijand kan stoppen: heel veel water. En water is in Nederland overal te vinden. Want Hollanders vechten al eeuwen tegen 't water. Overstromingen worden voorkomen, dijken worden gebouwd. Sluizen, gemalen, sloten en kanalen. Zo houdt Holland de voeten droog. Maar die voeten kun je ook expres natmaken. Als de vijand zou oprukken met kanonnen en paarden, konden de Nederlanders de vijand stoppen door het gebied rondom Amsterdam expres onder water te zetten. Die strategie noem je inundatie. Dat komt van het Latijnse inunda, dat betekent: geen bodem. Zo kregen de hoofdstad en het gebied eromheen een 'slotgracht'. Forten om Amsterdam te beschermen, kanonnen. Water om de vijand tegen te houden, alles lijkt voor elkaar. Maar is nog een gat te dichten: de Zuiderzee. Daar hebben ze ook iets op bedacht: een fort midden in het water. Ter hoogte van de zandbank Pampus bouwden ze het forteiland Pampus. Het werd in acht jaar gebouwd, van 1887 tot 1895. Daarop stond een gigantisch kanon. Zo konden soldaten de hoofdstad Amsterdam beschermen tegen aanvallen over het water van de Zuiderzee. Dit is Pampus, een van de 42 forten. Nu is het leeg, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog woonden hier meer dan 200 soldaten. In 1914 begint de Eerste Wereldoorlog. Nederland is neutraal en wil niet meevechten. We hebben vijanden noch vrienden. Het land moet zich aan alle zijden verdedigen, mocht 't toch misgaan. Het leger maakt zich klaar. De buurlanden zijn aan 't vechten en de soldaten worden hier getraind. Ze doen allerlei oefeningen. Dit is een van de twee geschutskoepels van Fort Pampus. Hier stond dus een gigantisch kanon. Ongelooflijk, zoveel stenen. Metersdikke muren. Dat maakt zo'n fort zo stevig en superveilig. Dit is een kazemat, een soort schietbunker in Fort aan den Ham in Uitgeest. Ze hebben heel slim een ruimte in de muur gemaakt zodat je je voet zo kunt plaatsen. Je kunt met je arm op de vensterbank leunen. En als de vijand kwam, kon je jezelf goed verdedigen. Dat deden ze hier ook met behulp van mitrailleurs. Nou, laat ze maar komen. Hier stonden dan twee kanonnen. Even kijken... Wijzerstand, afstand. Allerlei meters. De hier gelegerde soldaten konden op deze kaart zien hoe zij het kanon moesten instellen. Dit is een originele tekening uit die tijd met het uitzicht vanaf Fort Krommeniedijk. Dit panorama gaf aan waar je wel en niet op moest schieten. Deze molen bijvoorbeeld en deze kerktoren, daar moest je rekening mee houden. Dit is een heel bijzonder plekje. De wachtkoepel, de uitkijktoren van Fort Krommeniedijk. Hier kun je de hele omgeving zien. Dit is net als het panorama van beneden. Je kunt de vijand overal vandaan zien komen. Je moet wel tegen kleine ruimtes kunnen. Zo, hee! En dan nu het huis-tuin-en-keukengedeelte. Dat kunnen we goed laten zien in Fort aan den Ham. Het fort had meerdere slaapzalen voor de soldaten, zoals deze. De werkkamer en de slaapkamer van de commandant. Als leidinggevende had-ie het wel wat luxer dan de soldaten. Mooi! De ruimte van de legerarts. Als 't echt niet goed met je ging, was er de ziekenzaal. Uche. De munitiekamer, daar werden deze granaathulzen gevuld met buskruit voor in de kanonnen. Uiteraard was er ook een toiletruimte voor de soldaten. Echt privé was het niet. Ook hadden ze hier een radiokamer. Met deze telefooncentrales werd verbinding gelegd met andere forten. Dit is de keuken van Fort Edam, geheel in originele staat. Kijk eens wat een gigantische ketels! Dat moest ook wel met zoveel soldaten. Hier een voorraadkeuken. Nou, er is nog genoeg! We zijn terug op Pampus, het enige fort dat altijd is omringd door water. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, van 1914 tot 1918, zijn er 10.000 soldaten gelegerd in heel de stelling. Maar de vijand kwam nooit, dus er werd nooit gevochten op de forten. Dat is eigenlijk maar goed ook. Ruim 100 jaar geleden kon ons land met de Stelling van Amsterdam de hele wereld aan, superslim bedacht. Maar nog voordat de stelling af was, liep hij achter op de nieuwste uitvinding: vliegtuigen. Die vlogen over het water en de forten heen en bombardeerden de boel plat. Of ze lieten soldaten los met parachutes. En op een aanval van boven, daar hadden ze niet op gerekend. Toch is de Stelling van Amsterdam een zeer uniek militair bouwwerk. Een echt werelderfgoed. Al blijft het gek dat op geen enkel fort ooit een schot is gelost! Nou ja, gelukkig maar. In ieder geval is er geen land ter wereld dat z'n hoofdstad kan verdedigen met forten in combinatie met water. Al vraag ik me af: Wat zou er zijn gebeurd bij zeer strenge vorst en bevroren water? Nou ja, doet er niet meer toe.