Jachthuis Sint Hubertus

Berlage was in 1915 echt hot. En een steenrijk echtpaar uit die tijd, Helene Kröller-Müller en Anton Kröller, die wilden wel zo'n paleisje van Berlage. Ze huurden hem in om als privé-architect een enorm huis te ontwerpen. Dat werd Berlages meesterwerk. Het Jachthuis Sint Hubertus. Midden op de Veluwe, vernoemd naar de heilige van de jacht: Sint Hubertus. En het heeft zelfs de vorm van een hertengewei. Het Jachthuis Sint Hubertus, gebouwd voor het steenrijke echtpaar Kröller-Müller. Hoog, hè? Wow! Het lijkt erop alsof we in een andere tijd beland zijn. Is dit het begin van de vorige eeuw? Dat is correct. Dit huis is in gebruik genomen in 1920. U gaat ons rondleiden, begrijp ik. Dat is op zich de bedoeling. Maar ik verzoek u wel om uw schoenen even schoon te maken. Sorry. Kijk, zo ging dat dus vroeger, ontvangen worden door een butler. Wat doet een butler eigenlijk? Een butler is eigenlijk het hoofd van de huishouding. Dus de baas over het personeel. En in dit huis was-ie tevens de huisknecht van de heer des huizes: Anton Kröller. Wow, wat een mooie welkomsthal, hee. Je kunt duidelijk zien dat deze ruimte ook ontworpen is door Berlage. Al die steentjes in de muur komen me bekend voor. Ja, geglazuurd hè, aan de buitenkant. Kijk even aan, nu lopen we de eetkamer in. Wow! Die is groot. En typisch Berlage. En Berlage wil echt absoluut dat de meubelen op hun plaats blijven staan. Daar had hij een truc voor. O, wacht, dit weet ik. Zeg niks meer. Let op. Ja, dacht ik het niet, onafgewerkte vloeren. Want zo moet dit kleed hier blijven en die tafel daar blijven staan. Heel goed. Net als in De Burcht. Hier liggen alle reservestenen van het park. O! En waarom hebben ze dan reservestenen? Ja, weet je, Berlage ziet dit huis, en de familie Kröller-Müller ook, als een groot kunstwerk. Als er iets kapot gaat, moet het meteen vervangen kunnen worden. Dus van elke steen in het huis hebben we reserve-exemplaren. Kijk, deze herken ik wel. Die komt uit de eetkamer. Klopt. En de rest? Deze komt bijvoorbeeld uit de kamer van Anton. Voor de haardpartij. En dit is in de winterkamer, die ligt aan de vijver. Ja, dit is een blauwe kamer, zo heet-ie ook, de Blauwe Kamer. De werkkamer van Helene Kröller-Müller. En daar hangt ze. Zij wilde uitkijken over de vijver, terwijl ze aan het werk was. Daardoor moest dit stukje uitgebouwd worden, maar dat verstoort de lijnen van het gebouw. En hij vertikte het om dit stukje te bouwen. Dus een andere architect heeft dit uiteindelijk gebouwd. En zo zie je maar hoe streng Berlage was. En de heer deze huizes, Anton, had natuurlijk ook een eigen werkkamer. En... Een eigen badkamer. Heel luxe. Maar ook... Een eigen slaapkamer. Eva, ik heb iets leuks voor je. O? De eerste elektrische personenlift in Nederland in een woonhuis. En doet-ie het nog steeds? Hij doet het nog steeds en jij mag erin. Ik moet gaan lopen, want het personeel gaat hier te voet. Naar vier. Oeh, daar gaan we. Het is wel heel bijzonder dat ik in deze lift mag staan. Het is dus niet voor personeel, alleen voor de familie. Wauw, wat een uitzicht! Eva? Je thee. Oh, wat lekker! Ik kan me wel voorstellen dat iedereen hier een theekransje wil. Ja, dat zou iedereen wel willen, maar eigenlijk mochten alleen de familie en hun vrienden. En jij? Ik stond hier alleen maar klaar om thee in te schenken. Maar er zijn twee kopjes en twee stoelen. Ik, eh, zal het niet doorvertellen. Wat een plek dit, zo mooi. Het is echt heel bijzonder. Berlage heeft dit ontworpen als één groot kunstwerk. Ja, dat zie je ook wel. Ik zou zeggen, proost, op Berlage. Eén van de allergrootste architecten van de 20e eeuw. Proost. Proost.