Hoe maak je alpacawol?

Een hele goeiemorgen. Het is heel vroeg nog in La Paz, nog voor 6 uur. De stad wordt wakker en ik moet ook nog een beetje wakker worden maar we gaan een bijzondere aflevering maken denk ik. We gaan op zoek naar de alpaca. Maar eerst nog even Juan Martin en Theofila ophalen. We zijn compleet. Martin is onze chauffeur en Theofila heeft met haar familie meer dan vijftig alpaca's. Maar niet in de buurt. We moeten meer dan zeven uur rijden. Maar dan worden we beloond en komen we aan op een schilderachtige plek. Hier hebben we die lange reis voor gemaakt.. Daar zie je ze grazen: alpaca's. Het zijn hele bijzondere dieren niet in de laatste plaats omdat ze ontzettend veel houden van hoogte en we zijn hier heel erg hoog. Dit zijn de hoogvlaktes van de Andes en op dit moment zitten we op meer dan 4400 meter. De alpaca voelt zich pas thuis als hij boven de 3500 meter is en dan grazen ze een beetje in kuddes. Een alpaca is een gedomesticeerd dier. Dat betekent dat als je er eentje ziet lopen die altijd eigendom is van iemand. De meeste alpaca's die hier rondlopen zijn 2, 3, 4 jaar oud. Het is hier koud. Overdag is het nog wel aangenaam maar ‘s avonds kan het vriezen tot min 12 en dan wil je als alpaca, daar komen ze, wil je natuurlijk een lekkere dikke vacht hebben. Het lijkt wel alsof de alpaca een pak aanheeft, zo veel wol zit eraan. Dat zijn geen moeilijke eters die alpaca's, ze eten gras en hooi dat is alles. Geen vlees dus dit is een heerlijk restaurantje voor ze. En dit is dan het huis van Theofila. Ze is hier ook geboren. Het is niet groot, het is eenvoudig, ze woont hier met haar broers en zussen en moeder, een hele hoop en natuurlijk alle dieren. Welkom in het knutselhoekje van de familie. De broer van Theofila is een mooie muts aan het breien. Moeder hiervoor is aan het weven en wij gaan laten zien hoe je van alpacawol een draad kunt spinnen. In de linkerhand heeft ze wol van de alpaca, in de rechterhand een tol, een soort van spin die zich heel snel ronddraait en door doordat ronddraaien en rekt de draad steeds verder uit maar bindt die ook om zichzelf heen en krijg je een hele sterke draad. Moeder kan dit niet aanzien. En dan gaat de zon alweer bijna onder. Maar nog niet alle alpaca's zijn binnen. Daar zijn ze. Nu moeten ze nog even terug naar huis. Dus help ik de broer van Theofila een beetje. En dan is het voor iedereen, dieren en mensen, bedtijd. Na een koude nacht op de Alpacaboerderij van Theofila wordt iedereen langzaam wakker. De alpaca’s zijn wakker, ik een klein beetje, kleine oogjes, beetje koppijn van het slapen op de hoogte. Maar kijk eens hoe lief ze er al bij zitten. En hoe nieuwsgierig. Hallo. En dat het gevroren heeft kun je zien aan de vacht van de alpaca. Er ligt een laagje ijs overheen. Het was vocht, het was water maar omdat het hier vriest s nachts is dat opgevroren. Als je zoals de alpaca woont op meer dan 4.000 meter hoogte dan vriest het gewoon bijna iedere nacht. En is je vacht de enige bescherming om het te overleven. De alpaca wordt nogal eens verward met de lama maar dat is nergens voor nodig. Dus hier even een opfriscursus. Allereerst is een alpaca natuurlijk geen schaap. En ook geen ezel. Als je dat denkt ben je er zelf een. De alpaca is allereerst een stuk kleiner dan de lama. En een stuk lichter. Een alpaca weegt ongeveer 75 kilo. De lama kan tot 200 kilo wegen. Let ook eens goed op het snuitje van de alpaca. Vergelijk die eens met de lama. De snuit is veel korter. Alsof ie eigenlijk tegen een deur aan is gelopen. De snuit van de lama is veel langer. Kijk eens naar de oortjes, die zijn recht. Daar kun je een liniaal langs leggen. Terwijl de oren van de lama gekromd zijn, dat zijn eigenlijk een soort banaantjes, een soort duivels. Dat is ook een groot verschil. Het is zover. Het is ‘s ochtends vroeg, de zon schijnt al een uurtje of twee. Dat betekent dat de alpaca's zijn opgewarmd, dat er geen vocht meer in de vacht zit. We gaan er eentje scheren, eerst vangen dan scheren. Hij heeft hem. Ja, ik heb hem. Eén keer per jaar worden ze geschoren, dit is het moment. Op het kleedje. Om te voorkomen dat hij wegloopt gaan we nu zijn vier poten, of haar vier poten, dat heb ik nog niet ontdekt, aan elkaar vastmaken, echt samenwerken hier. Hij heeft zich helemaal overgegeven. Dat merk je, hij ligt hier rustig. Er zit zo veel wol aan zo’n alpaca, een complete operatie. Dan moet je hier kijken hoe dik die vacht is, het is bijna alsof je zijn winterjas uitdoet ,wat eigenlijk ook zo is, en nu aan zijn zomervelletje kan beginnen. Een volwassen alpaca is goed na een scheerbeurt voor één tot twee kilo wol. Alpaca's wordt maar één keer per jaar geschoren en dat gebeurt altijd in het voorjaar, ook al vriest het nu nog. De temperaturen zijn best aangenaam. Waardoor die het ook wel redt zonder zijn hele dikke winter vacht. Hij doet gewoon een jasje uit. Ik zit hier bij de opbrengst van een alpaca. Moet je kijken wat een hoop wol. Het is zeker twee kilo bij elkaar en wat ik vooral opmerkelijk vind, ja die buitenkant is vaak een beetje vies omdat ze veel op de grond liggen, maar de binnenkant hier, kijk eens. Ik ben de enige die het nu kan voelen maar het is zacht. Het is warm, het is dons je voelt aan alles dat dit zo'n warme trui gaat opleveren en dat maakt die alpaca zo speciaal. Hij wil niet meer naar zijn vrienden toe, hij wil niet zo gezien worden natuurlijk. Dat is even schrikken. Alpaca geschoren, de wol is overgebleven, dit gaat naar La Paz, naar de fabriek. De wol van meer dan 1200 families die alpaca's houden komt hier in dit magazijn terecht. Hier wordt alles geselecteerd met de hand, op fijnheid en op kleur. De fijnheid is belangrijk want hoe fijner de wol hoe meer die oplevert. De wol van een baby-alpaca is bijvoorbeeld fijner dan die van een volwassene. Ze selecteren hier zestien verschillende natuurlijke kleuren. Een vak dat van generatie op generatie wordt overgegeven en je alleen kunt leren met ervaring. Je kunt hier ongeveer alle kleuren vinden die je nodig hebt, van wit tot zwart. De wol wordt nu gewassen en te drogen gelegd. Lekker fris, maar de structuur is onsamenhangend. Het is nog grof, het is nog dik, als ik het loslaat valt het zo uit elkaar. Hier maak je nog geen fijne trui van. De wol gaat nu door een serie van machines die het uitkamt, platwalst en fijnmaakt zodat alleen de fijnste vezels overblijven. Al die dunne en uitgekamde vezels komen hier eer prachtig samen, als een soort suikerspin van wol. Die dikke suikerspindraad wordt hier dunner en dunner gemaakt, dat doen ze door tegelijkertijd te duwen en trekken. Maar is dit al sterk genoeg voor een trui? Dat proces van draaien en trekken tegelijk herhaalt zich een aantal keer. Zo maak je van een dikke draad een nog dunnere draad. En is de draad klaar? Dan is het een kwestie van een leuk kleurtje uitzoeken voor je trui. Ik hou wel van bordeauxrood. Alle kleuren wol, naar de winkel. En hier kan dan een heerlijke zachte, warme en donzige trui van gemaakt worden. Dankzij die heerlijke zachte, warme en donzige alpaca.