Clipphanger

Albert Einstein wordt in 1879 geboren in het Duitse Ulm. Op de middelbare school blinkt Albert al uit in wiskunde, maar de alfavakken, die zijn zeg maar niet echt zijn ding. Daarvoor krijgt-ie keer op keer een ein, stomme Stein! Albert gaat elektrotechniek studeren in Zwitserland. Al zijn lampjes gaan branden in 1905: Einsteins wonderjaar. Hij promoveert en schrijft maar liefst 4 artikelen, onder andere over het foto-elektrisch effect. Die lumineuze theorie kan pas 10 jaar later worden bewezen, en dat levert Einstein de Nobelprijs op, en de eretitel ‘Vader van de Kwantummechanica’. Genie of nie, de nazi’s hebben weinig op met onze Joodse Albert, en dus peert-ie ‘m naar Amerika, om les te gaan geven aan Princeton. En een populaire figuur te worden in kranten en de kapperscatalogus. Op Princeton kent iedereen Einsteins relativiteitstheorie E=MC2. Die formule is het startschot van het atoomtijdperk, en van een hele hoop T-shirts, posters en mokken. In 1955 overlijdt Einstein. Zijn lichaam wordt gelijk gecremeerd, maar zijn briljante brein blijft bewaard. Plakjes daarvan kun je tegenwoordig zelfs in het museum bekijken. En dat is ook relatief gezien, toch wel absoluut krankzinnig.