Clipphanger

Pesten kan heel klein beginnen. Met een plagerijtje over hoe je d’ruitziet, of over een zogenaamd ‘rare’ hobby. Maar het kan flink uit de hand lopen. Als je boos wordt, dan merkt de pester dat-ie beet heeft. Voor je het weet wordt de plagerij een pesterij, een scheldpartij of een knokpartij. En dat gebeurt niet alleen op school, ook op sportclubs, op het werk, zelfs in bejaardentehuizen wordt soms nog gepest. Of dacht je soms dat die altijd vanzelf leegliepen? De pester heeft vaak allerlei assistenten en meelopers om zich heen. Zo kunnen ze zich voor heel eventjes de baas voelen! Pestgedrag kan ook door stress komen. De pester laat zijn eigen negatieve emoties los op zijn slachtoffer. Eigenlijk heel zielig. En dan heb je ook nog slachtoffers van pesten, die vervolgens zelf gaan pesten. Ja, zo blijf je natuurlijk bezig! Als je zelf geen pester bent, denk je misschien dat je d’r niks mee te maken hebt. Maar juist de wegkijkers zorgen ervoor dat het pesten doorgaat. Het werkt vaak beter om er met de hele groep over te praten. En als het pestprobleem opgelost is, dan kan je weer fijn samen spelen. Een potje kaarten bijvoorbeeld. En dan kan pesten opeens heel erg leuk zijn.