Waarom herkent je brein gevaar zo snel?

He, wist je dat baby's als ze voor het eerst een spin zien, dat ze ook al schrikken van die beesten? Ja, oerinstinct. Ja. Maar dat zit dus diep in dat kopje gebakken. Ja, maar wat gaan we vandaag doen? Effe iets spannends. Kunnen we dat testteam een beetje opfokken? Ja, ik zat dus te denken aan een donkere kamer vandaag. Kids erin. Klinkt spannend. En dan? Iets met enge dieren en zombies. Ik heb nog wel een mooi zombiepak liggen. We laten ons testteam niet alleen naar zombies en enge dieren kijken, maar ook naar random alledaagse voorwerpen. Van m'n oma geweest. Wat kunnen ze hiervan onthouden? Jullie mogen dadelijk om de beurt hiernaast de testruimte in. Daar staat in het midden een grote bureaustoel. Daar mag je op gaan zitten. Het is pikkedonker in die kamer, maar er staat een speciale lamp en die gaat met hele korte lichtflitsen de voorwerpen in die kamer heel kort belichten. En de bedoeling is dat jullie zo goed mogelijk onthouden wat je allemaal ziet. Dus je hersenen krijgen heel kort wat informatie die ze moeten gaan verwerken. En wij willen testen hoeveel van de voorwerpen jullie kunnen onthouden achteraf. Helder? Ja. Oké Rens, jij mag als eerste naar binnen. Onze assistente Valentina zal jou naar binnen begeleiden. Daar komt Rens aan. Hij is nog geblinddoekt. Rens geeft zich helemaal over, zie je? Heel goed, vol vertrouwen. Oké, Valentina, masker af en begin met draaien, bril op. Even wennen aan het donker. Het haar goed. Omdraaien en draai naar de eerste positie. En dan geef ik nu de lichtflitsen. Komt ie. Zie je dat, hij is echt tijd, onthouden we te zeggen. Hij herhaalt het voor zichzelf. Die ogen joh, die staan echt zo! Hij schrok! Zielig. Maar ik denk dat die daardoor wel echt meteen onthouden heeft. Zou die de rest ook gezien hebben? Tijd voor Sam en Tijn om plaats te nemen. Wat zullen zij allemaal zien? OK Valentina, doe de blinddoek maar af en begin het experimentje. Draai maar verder. Hij geeft geen kik. Probeer het zelf ook maar eens. Er zijn drie opstellingen. We beginnen met opstelling één. Wat zie je? Goed kijken! Tijd voor opstelling twee. Let goed op! Daar linksachter of op de grond. En dan nu opstelling 3. Wat zie je allemaal? Nou jongens, jullie zitten hier echt als een soort ... in die stoel. Hoe was het? Ik zie wel opluchting. Beetje engig eigenlijk. Wat heb je gezien? Als eerste zag ik zeg maar iets van, ik weet het niet een paal ofzo, met daarop spinnen of zoiets. En daarnaast zag ik twee gele luchtflessen of zoiets. Ik weet niet. En daarachter stond een piano. Ik zag een spin in een kooi zitten en een piano en de rest. Ja, toen ging het iets te snel. Tweede was een pop met een slang. Toen zag ik een slang ergens. En nog een stukje verder stond een of ander groot, eng, ja ik weet niet wat het was. Een monster. En de rest, En ja, ik weet niet wat het was. Het zou een lamp kunnen zijn, maar op tv. Maar de rest weet ik niet meer. Je weet het niet meer. Nee, ik hoor heel vaak spin, ik hoor vaak slang, ik hoor vaak monster. En die andere dingen. Want er stonden echt nog wel veel meer spullen maar een kaas bijvoorbeeld, een naaimachine, een vergrote vleugel, een box hoor ik allemaal helemaal niet terug. Kijk, onze hersenen zijn door de evolutie zo getraind dat we gevaren iets eerder waarnemen dan andere objecten. Normaal gesproken zien onze ogen iets en sturen dat signaal naar een gebied in de hersenen dat visuele cortex heet. Dit hersengebied stuurt deze informatie weer door naar andere hersengebieden voor verdere verwerking. Maar ons brein heeft een korte route, een soort shortcut van de ogen naar het angstgebied in onze hersenen. De amygdala. Zodra we iets engs zien, gaat dit dus direct naar het angstgebied. Hierdoor schrikken we voordat we ons helemaal bewust zijn van wat we zagen en wordt onze aandacht direct naar het enge object getrokken.